Mijn vijanden zijn machtig geworden en hebben het beeld van mijn leer verwrongen; zodanig dan mijn liefsten zich schamen moeten over de gaven, die ik hun schonk.
Mijn vijanden zijn machtig geworden en hebben het beeld van mijn leer verwrongen; zodanig dan mijn liefsten zich schamen moeten over de gaven, die ik hun schonk.